De waarde van kunst - Denken door kunst #3

Waarom betaalde de Nederlandse staat 150 miljoen voor De Vaandeldrager van Rembrandt, en hoezo gaan er kapitalen om in de handel van digitale plaatjes van verveelde apen? Wordt de waarde van kunst bepaald door wat de gek ervoor geeft, of via curatoren, kunstcritici en museumdirecteuren? We drukken de waarde van kunst al snel uit in geld, maar is de prijs van een werk een realistische reflectie van de waarde ervan, en wat zegt dit over onze samenleving? Kan een kunstenaar die kritisch reflecteert op de commerciële markt uit handen blijven van diezelfde machine?

Andreas Blühm (Berlijn, 1959) studeerde kunstgeschiedenis, geschiedenis en archeologie en promoveerde in 1987 aan de Freie Universität Berlin. Na een loopbaan als onder andere Hoofd Presentatie bij het Van Gogh Museum en directeur van het Wallraf-Richartz-Museum Keulen werd hij in 2012 benoemd tot algemeen directeur van het Groninger Museum. Daarnaast werkte Blühm ook als (gast)docent aan universiteiten in onder andere Hamburg, Regensburg, Keulen en Hagen. In september 2015 is Blühm benoemd tot bijzonder hoogleraar Kunstgeschiedenis, Musea en Maatschappij aan de Rijksuniversiteit Groningen.

Olav Velthuis (1972) is professor aan de Universiteit van Amsterdam, en gespecialiseerd in economische en kunstsociologie. Momenteel leidt hij een onderzoek naar de wereldwijde toename van private art museum. In het verleden studeerde hij de opkomst en ontwikkeling van kunstmarkten in de BRIC-landen. Velthuis schreef verschillende boeken over de kunstmarkt, waaronder Talking Prices (2005). Zijn journalistieke werk verscheen onder meer in The New York Times, Artforum en de Financial Times. Velthuis is voorzitter van de International Art Market Studies Association en gaf lezingen op plekken als het Tate Modern, het Stedelijk Museum, het CIMAM, Art Basel, de Rijksacademie in Amsterdam en veilinghuis Christie’s in Londen.